Een milieuvriendelijke tuin is geen trendy rage, maar een terugkeer naar de natuurlijke principes van interactie met de natuur. Zo’n tuin put de bodem niet uit, vergiftigt het water niet en doodt geen insecten; integendeel, het creëert een duurzaam ecosysteem waar alles met elkaar verbonden is. Het vereist minder onderhoud, minder water en minder geld – en levert toch meer plezier en voordeel op.
Adverteren
Het eerste principe is een gezonde bodem. Vermijd minerale meststoffen en herbiciden. Gebruik in plaats daarvan compost, humus en groenbemesters (groenbemesters zoals mosterd, phacelia en lupine). Ze verrijken de bodem met stikstof, verbeteren de structuur en trekken regenwormen aan. Mulchen (met een laag stro, schors of gemaaid gras) houdt vocht vast en onderdrukt onkruid, waardoor de bodem geleidelijk wordt afgebroken tot humus.
Het tweede principe is diversiteit. Monoculturen trekken plagen aan. Gemengde beplanting werkt afschrikwekkend. Basilicum naast tomaten beschermt bijvoorbeeld tegen bladluis, goudsbloemen tegen aaltjes en goudsbloem tegen schimmels. Creëer ‘bloemenborders’ rond de tuin – ze trekken lieveheersbeestjes, sluipwespen en bijen aan – de natuurlijke vijanden van ongedierte.
Het derde principe is waterbesparing. Vang regenwater op in vaten – het is zachter en beter voor planten. Gebruik druppelirrigatie of tijdgestuurde systemen. Mulch – dit vermindert de verdamping met 70%. Plant planten op basis van hun waterbehoefte: droogtetolerante planten (lavendel, salie, tijm) in de zon, vochtminnende planten (hosta’s, rododendrons) in de schaduw.
Het vierde principe is het ondersteunen van de biodiversiteit. Plaats vogelhuisjes, bijenkasten en voederbakken. Plant nectarplanten: zonnehoed, duizendblad, guldenroede, vlinderstruik. Laat een ‘wildlife’-hoekje over – met een stapel takken, stenen en oude stronken. Kevers, hagedissen en egels – de natuurlijke schoonmakers van de tuin – zullen zich daar vestigen.